Nu je alle theorie hebt doorgelezen en verwerkingsopgaven hebt gemaakt kom je aan bij de eindtoets. Bij deze toets kijk je of je de stof echt goed begrepen hebt. Ook deze opgaven maak je in je schrift. Als je klaar bent met de eindtoets kan je je antwoorden nakijken met het correctiemodel. Zo weet je wat je fouten zijn en kan je hier beter op oefenen.

Veel succes!


Opgave.1

Gebruik bron 1.                                                            

Schrijf de nummers 1 t/m 5 over in je schrift en benoem de verschillende lagen van de aarde. 

 

Opgave. 2

a. Noem de twee kenmerken van een continentale korst

b. Noem de twee kenmerken van een oceanische korst

c. De continentale korst is gemaakt van graniet en de oceanische korst van basalt, hoe komt       het dat het een zwaarder is dan de ander?

 

Opgave. 3

Nog niet zo lang hebben we bewijzen gevonden dat de continenten een groot geheel hebben gevormd miljoenen en miljoenen jaren geleden.

a. Hoe heet het grote geheel van alle continenten

b. Noem drie manieren om te bewijzen dat dit vroeger echt zo heeft bestaan.

 

Opgave. 4

Zet de volgende gebeurtenissen van subductie in de juiste volgorde:

1. de oceanische plaat smelt wanneer hij diep genoeg in de magma is gezakt.

2. een continentale en oceanische plaat komen met elkaar in aanraking

3. magma bellen stijgen omhoog en komen als lava op de aardkorstde

4. er ontstaan stratovulkanen.

5. de continentale plaat word omhoog geduwd en er ontstaan gebergtes

6. oceanische plaat duikt onder de continentale plaat, waarbij de continentale plaat een beetje word meegenomen.

7. er ontstaat en trog

 

Opgave. 5

Op Hawaii komen heel veel vulkanen voor. Deze vulkanen vormen samen een rij en in de zoveel tijd komt er weer een vulkaan bij. We hebben het hier dan over miljoenen jaren.

a. noem het begrip van de rij vulkanen

b. leg uit hoe deze vulkanen ontstaan en waarom er meer bijkomen.

 

Opgave.6

Bekijk atlaskaart 156b

a. op welk eiland van Indonesië komen de minste aardbevingen en vulkanen voor

b. leg uit hoe dit komt

 

Opgave. 7

Bij aardbevingen heb je heel veel ongelukken en schade.

a. Noem een regionaal gevolg van een aardbeving.

b. Noem een nationaal gevolg van een aardbeving.