Welkom op de pagina van Theorie,
Op deze pagina kan je alle stof lezen en leren over de platentektoniek. Wanneer je klaar bent met lezen kan je hieronder klikken op de verwerkingsopgaven.
Veel leesplezier!
Theorie aardrijkskunde systeem aarde.
Hoofdstuk 1.1:
De opbouw van de aarde.
Waarschijnlijk kent iedereen wel zo ongeveer hoe de aarde er uit ziet van bovenaf. Maar onder het aard oppervlak houd zich meer schuil dan wat je van bovenaf kan zien.
Hierboven op het plaatje is het enige wat je kan zien de korst maar onder de korst (ook wel lithosfeer) bevinden zich ook nog andere onderdelen. Na de korst kom je eerst bij de mantel en daarna bij de buiten kern en daarna bij de binnen kern. De kern bestaat waarschijnlijk uit een mengsel van ijzer en nikkel. De bovenlaag heeft twee soorten korsten: de continentale korst en de oceanische korst. De continentale korst bestaat vooral uit graniet, de oceanische korst bestaat vooral uit basalt. Basalt is zwaarder dan graniet, dus de oceanische korst is zwaarder dan de continentale korst.
Pangea
Verschillende lagen van de aarde
Hoofdstuk 1.2:
Lang, lang geleden gingen mensen er van uit dat de aarde er altijd al zo uit heeft gezien als dat het er nu uitziet. Er waren wel wetenschappers die opperden dat sommige continenten ooit aan elkaar vast hebben gezeten, omdat de vormen als een puzzel in elkaar kunnen steken. Hard bewijs hadden ze hier alleen niet voor dus men gin uit van een catastrofe theorie, deze theorie maakte plaats voor het actualisme. Een wetenschapper, Alfred Wegener, ging op onderzoek uit. Hij vond bijvoorbeeld overeenkomstige fossielen van flora en fauna die op twee ver uit elkaar liggende continenten. Ook vond hij uit dat verschillende bergen aan de kust van Afrika en Zuid-Amerika precies op elkaar aansloten. Volgens Alfred waren de continenten eerst een groot eiland geweest dat hij Pangea noemde. Deze theorie noem je de continent verschuiving of continental drift. Hoewel Alfred vast bleef houden aan zijn theorie geloofde maar weinigen hem. Zo’n dertig jaar na Alfreds dood kwamen er feiten boven water die zijn theorie toch ondersteunden.
Hoofdstuk 1.3:
Asthenosfeer en convectie stromingen
De lithosfeer is een gedeelte van de buitenste laag van de aarde. De lithosfeer bestaat uit zes grote en ongeveer tien kleinere platen. Deze platen drijven op de asthenosfeer. De asthenosfeer is een gedeelte van de binnenste laag van de aarde. In de asthenosfeer komen er allerlei verschillende stromingen voor. In de asthenosfeer is het ontzettend heet. En dit zorgt er mede voor dat er dus stromingen in zitten, de grootste reden hier achter is de manier waarop de aarde lang lang geleden ontstaan is. In de asthenosfeer komen dus convectie stromingen voor. De platen die op de asthenosfeer bewegen, bewegen niet zo snel. Zoals het er nu naar uitziet zal over tientallen-miljoenen jaren Noord en Zuid-Amerika van elkaar gescheiden worden. De Middellandse zee zal verdwijnen en Afrika en Europa komen aan elkaar te zitten.
De platen bewegen op verschillende manieren. Platen kunnen naar elkaar toe (convergentie) van elkaar af (divergentie) of langs elkaar (transform) bewegen.
Divergentie komt vooral op de bodem van de aarde voor. Het vloeibare gedeelte dat dus uit deze breuk stroomt gaat omhoog. En stroomt naar twee zijden weg. Dit is hoe er in de zee bergen ontstaan. Divergentie komt ook in IJsland voor. Hier beweegt de aarde dus uit elkaar en ontstaat er nieuw land. Dit gaat vrij rustig maar dat betekent niet dat mensen geen last hebben van de uitbarstingen. Ook kunnen platen scheuren dit komt bijvoorbeeld in oost-Afrika voor.
Convergentie, er kunnen drie verschillende vormen van convergentie zijn.
Een oceanische plaat kan tegen een continentale botsen de oceanische plaat zal hierbij onder de continentale verdwijnen. Als dit gebeurd noem je dat subductie, als je een diepzee trog ziet dan is er spraken van subductie in dat gebied.
Ook kunnen twee oceanische platen botsen, hierbij zal de oudste plaat onder de jongere plaat verdwijnen.
De laatste mogelijkheid is twee stukken continentale korst die tegen elkaar aan botsen. Als dit gebeurt zullen er plooiingsgebergten gevormd worden. Voorbeelden hiervan zijn de Himalaya en de Alpen.
Transform betekent dat de platen langs elkaar schuiven. Hierbij verdwijnt er dus geen korst maar het komt er ook niet bij. Een bekend voorbeeld hiervan is de San Andreas break in California. Door het schuiven kunnen stukken korst en rost afbreken en zo kunnen er dus ook bergen ontstaan.
Als je op deze link klikt vind een proefje over de convectiestromen: https://www.youtube.com/watch?v=2vVS_fpzPxM&feature=youtu.be
Convectiestromen.
Divergentie in IJsland.
Subductie
Hotspot
Hoofdstuk 1.4:
Vulkanisme.
Er zijn op aarde honderden vulkanen, als een vulkaan uitbarst dan komt er gesmolten gesteente (magma) omhoog. Zodra het magma bij het oppervlak komt noem je het lava. Bij een uitbarsting komt niet alleen lava omhoog maar er kan ook as en gas omhoog komen bij een uitbarsting. De meeste vulkanen liggen aan de randen van de platen, zo’n 80% bij convergerende platen en 15% bij divergerende. De andere 5% bestaat uit vulkanen die ontstaan zijn op een hotspot. Een hotspot is een plek waar mantel pluimen naar boven komen, mantelpluimen zijn extreem hete golven van gesteente uit de aarde. Zo heet dat ze dwars door de aardkorst heen branden en zo dus een vulkaan laten ontstaan. Omdat de plaat beweegt komt er zo dus een rij aan vulkanen. Op IJsland ligt bijvoorbeeld een hotspot. Ook in de VS ligt een hotspot, deze bevind zich in Yellowstone park. Deze vulkaan is zo groot dat als hij uitbarst het op mondiale schaal merkbaar zal zijn.
Verschillende vulkanen
Er zijn meerdere type vulkanen. Zo heb je de schildvulkaan, als een schildvulkaan uitbarst gaat dat vrij rustig. Ze komen voor bij hotspots en mid-Oceanische ruggen.
Ook bestaan er spleeterupties of spleetvulkanen. Deze “uitbarstingen” zijn ook vrij rustig. Er stroomt alleen wat lava uit.
De samengestelde of stratovulkaan. Dit zijn de meest dodelijke vulkanen. Dit zijn de vulkanen zoals je ze ziet op het nieuws en in films. De lava is taai en vloeibaar. Je kan deze vulkanen vooral vinden bij subductiezones. Een uitbarsting van deze vulkaan is heel explosief. De vulkaan op Yellowstone is een voorbeeld van een caldeira. Zo noem je een vulkaan waarbij bij een explosie de bovenkant is ingestort.
Ook kunnen er aardbevingen ontstaan door het bewegen van de aardplaten. Het middelpunt van de aardbeving, dus waar de aardbeving ontstaat in de aarde word het hypocentrum genoemd. De plek er boven dus op de aardkorst noem je het epicentrum.
Maak jouw eigen website met JouwWeb